In de zoektocht naar beeldbepalende panden, waarmee Bossche Bladen in deze eerste uitgave een begin wenst te maken, leidt het spoor als vanzelfsprekend naar de Triniteitstraat, komend van de aloude Pettelaarseweg, de zuidelijke entree van de beeldrijke binnenstad van 's-Hertogenbosch, en als het ware voorportaal van het boegbeeld van Brabants hoofdstad, de Sint-Jan. Deze 'toegangspoort' wordt gemarkeerd door twee monumentale panden, waarin onze verbeelding maar al te graag twee poorthuizen wil zien. Links het tegenwoordige Rode Kruisgebouw (Oude Dieze 12) en rechts (Triniteitstraat 8) het statige herenhuis, dat bewoond wordt door het echtpaar Kwantes-Zwinkels, van wie mr. J.N.A. Kwantes door zijn functie van voorzitter van de Bewonersvereniging Leefbare Binnenstad een strijdbare poortwachter mag heten. 'Wegens gaafheid en ligging' - aldus de Rijksmonumentenlijst - hoeft de 'villa' bepaald niet in de schaduw te staan van de zoveel grotere broer aan de overkant, waar jarenlang de Keuringsdienst van Waren haar naam waarmaakte. Alvorens het gastvrije beeld van perceel no. 8 te schetsen eerst de Triniteitstraat, vroeger - toen 'genoempt de Triniteyt' - lopend van het noordelijke hoekpand van de Peperstraat langs het Gereformeerd Burger Weeshuis via de huidige Triniteitstraat tot de hoek van de Oude Dieze. Nu toegang, was zij oorspronkelijk een uitweg, met name voor het Groot Begijnhof (Parade) en het klooster der Cellebroeders (Weesstraat). Waar de kapel, d.d. 1470, van de Cellebroeders mede was toegewijd aan de H. Drievuldigheid (Triniteit) lijkt de straatnaam verklaard. De naam Triniteit blijkt echter al 120 jaar eerder voor te komen in een Bossche Schepenbrief. Waarschijnlijker is dan ook dat Triniteit is afgeleid van de driesprong (Pettelaarseweg/Oude Dieze/Triniteitstraat). In oude tijden was het niet ongebruikelijk een getal dat overeenkwam met een religieus begrip daarmee te associëren. Wanneer het 'heerenhuis, gelegen langs de Triniteit, wijk F no. 124' is gebouwd, valt niet na te gaan, waarschijnlijk in de Franse tijd. Eigenlijk is het een dubbel huis, waarvan het gedeelte rechts van de voordeur in 1834 werd bijgebouwd. In de gang die links en rechts scheidt, getuigt een 40 cm dikke muur nog altijd buitenmuur te zijn geweest. Kan men enerzijds vaststellen dat het pand in 1834 de vorm kreeg waarin het er nu staat, anderzijds leert de geschiedenis dat alle bewoners wel iets veranderd, toegevoegd of weggedaan hebben, waarbij verbouwen vaak ook weer hand in hand ging met restaureren. Stoombierbrouwer J.F. Boelen, die aan het begin van de eeuw in dit 'heerenhuis' woonde heeft in 1907 een gedeelte van het pand dat toen pakhuis was, ingericht als woonkamer, het inbrengen van lichtkozijnen daaronder begrepen. Later vestigde zich daar dr. Th.L. Kortbeek die in 1931 in de gang een kleine hal heeft laten maken, toen om de wachtkamer beter bereikbaar te maken voor zijn patiënten, nu het fundament van een prachtige trappenhuis dat de latere bewoner, de bekende huisarts P.C. Otjens naliet. Oudere Bosschenaren herinneren zich ongetwijfeld nog levendig hoe elke ochtend om 8 uur | 3 |
een bosje patiënten zich voor de voordeur ophoopte, wachtend tot het spreekuur begon. Dokter Otjens heefi het fraaie 'heerenhuis' in 1955 ingrijpend gewijzigd, niet alleen door achter de spreekkamer nog een praktijkruimte te bouwen, maar vooral door de rechterzijde van het perceel drastisch uit te breiden. De keuken die zich daar achter de woonkamer bevond, moest plaatsmaken voor een riante eetkamer, die bovendien werd doorgetrokken tot aan de Binnendieze die achter het pand doorloopt. Links van de eetkamer kwam een nieuwe keuken. Mr. Kwantes, rechter in Amsterdam, die hier in 1995 is komen wonen, heeft het pand Triniteitstraat 8 fraai gerestaureerd, 'zoveel mogelijk naar de oorspronkelijke vorm en indeling'. Door het terugbrengen van gestucte plafonds is beganegronds een prachtige, aaneengestrekte woonkamer ontstaan, wel een meter of vijftien lang en aan de achterzijde bekroond met een mooie erker die uitkijk op Binnendieze en 'Casino-tuin'. Als de zon schijnt, valt het licht van alle kanten in de kamer, die helemaal opnieuw is gepleisterd en geschilderd. Aangekleed met antiek/klassiek meubilair en stoffering, zoals die er welhaast letterlijk thuishoort. Bij de restauratie is gekozen voor een heel rustige kleurstelling, die past bij de sfeer van het huis. Wit (de muren, glad gepleisterd), grijslbeige (houtwerk) en zwart (vloeren) zijn de hoofdkleuren, het hele huis door. Zelfs de badkamer is wit en zwart. Op de bovenverdieping, die nogal verkaveld was, waardoor onder andere de oude 'zicht-as' was doorbroken, is wat de heer Kwantes noemt, het licht weer teruggebracht, zoals overigens ook elders in de woning. Ter rechterzijde bevinden zich nu drie royale kamers, waarvan de laatste de werkkamer van mr. Kwantes, en ter linkerzijde achtereenvolgens slaapkamer en badkamer. Buiten herkent men de kleuren van de Bossche School. De buitenmuur was van grijze cement, nu een grijze Keimverf, die veel voor monumenten wordt gebruikt. De plavuizen van de stoep zijn afkomstig uit het protestantse kerkje van Boxtel, waar bij restauratie van de vloer nog net genoeg oude Naamse stenen van zo'n 300-400 jaar oud, ongeschonden uitkwamen om een welkome historische bijdrage te leveren aan het aanzien van het monument Triniteitstraat 8. Het smeedijzeren hekwerk prijkt in oude luister, zoals dat eerder alleen nog te zien was op schilderijen in Museum Slager. Want al is het van recente datum, het is gemaakt naar het bestaande model dat evenwel volledig verroest en bovendien door een haag aan het oog onttrokken was. 'Ons trok dit punt enorm aan, aan de achterkant aan het water met uitzicht op de Casino-tuin, vanuit de zijkant uitzicht op het Bossche Broek en, als we de voordeur uitstappen, kijk op de Sint-Jan', steekt de heer Kwantes de loftrompet over dit zo aanzienlijke pand op de kop van de Triniteitstraat. Met aan de achterzijde een weer schone Binnendieze. Dat is wel anders geweest, zoals ook blijkt uit een vergunningaanvraag uit 1908 'om buiten langs den Diezemuur, staande langs het perceel Triniteitstraat F 124, een uitstekend scherm aan te brengen, ten einde te beletten dat de ratten langs den muur opkruipen en aldus tuin en woning bereiken ...' De restauratie heeft, ondanks de hulp van Rijksmonumentenzorg, natuurlijk veel geld gekost, 'maar wat je ervoor terugkrijgt is uniek', aldus de heer Kwantes. 'Het is een zegen hier te mogen wonen'. | 4 |
Bronnen | |
• | Archief afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten Gemeente 's-Hertogenbosch. |
• | A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch 3 dln ('s-Hertogenbosch 1910). |
• | J.A.M. Roelands, Straat in Straat uit: een wandeling door de oude binnenstad van 's-Hertogenbosch ('s-Hertogenbosch 1984). |
In 1478 kocht de kerkfabriek van de Sint-Jan bij Jan Quaywante in Antwerpen een grote partij vlak en onversierd 'gehouwen werk'. De luchtbogen, luchtboogstoelen, spitsbogen en gewelfribben waren bestemd voor het middenschip, dat toen in aanbouw was. Vanaf de stoep voor zijn herenhuis aan de Triniteitstraat 8 ziet Jan Kwantes — telg van dezelfde Antwerpse familie Quaywante — uit op de Sint-Jan, waarvoor zijn voorvader werkte. "Het is eigenlijk puur toeval dat een bekende van ons de naam Quaywante tegenkwam in het boek van J. Mosmans over de Sint-Jan, en mij daarop kon wijzen. In onze familie is bekend dat de Quaywantes na de val van Antwerpen in 1585 in Amsterdam terechtgekomen zijn, en later in Alkmaar. Van daar trokken drie broers in 1848 naar Parijs. Twee kwamen terug naar Nederland. Van hen vestigde één zich in Udenhout, waar ik vandaan kom. De naam is op een gegeven moment verbasterd tot Kwantes." Sinds 1994 wonen Jan Kwantes (1945) en diens echtgenote Toos Kwantes-Zwinkels (1949) in Den Bosch. Hun huis staat op een prachtige plek langs de Binnendieze. Opvallend door de vrijstaande zijgevel, al zichtbaar vanaf de Pettelaarseweg, met zijn neoclassicistische lelies onder de daklijst, met kooltjes bewerkte gevelvlakken en luiken. De familie Kwantes had eigenlijk al jaren eerder in de Bossche binnenstad willen wonen. "In 1970 kwam ik op het belastingkantoor aan de Wolvenhoek te werken. De parkeergarage De Kuil was er nog niet. Ik keek vanuit mijn werkkamer recht op de Sint-Jan, en was meteen verkocht. Later had ik via mijn werk bij de belastingdienst te maken met restauraties van rijksmonumenten. Wij waren bij vrijwel iedere monumentenrestauratie in Den Bosch betrokken", aldus Kwantes, die nu rechter is in Amsterdam. "We hadden al eerder naar huizen gekeken. Uiteindelijk zagen we dat dit te koop stond, toen we hier eens langs liepen. Wij kenden het huis als dat van dokter Otjens. Hij had er ruim veertig jaar gewoond voor hij in 1985 naar de 'overkant' verhuisde, naar het eerste huis aan de Pettelaarseweg." Het huis is in 1834 totstandgekomen na een grootscheepse verbouwing van twee oudere panden. De gangmuur links achter de voordeur is maar liefst 45 centimeter dik, en daarom vermoedelijk een buitenmuur van een van de twee vroegere panden. Jan Kwantes merkt op dat de voordeur niet in het midden van het huis zit, en dat de vloeren in het huis niet overal op gelijke hoogte liggen. "Hier moeten daarom wel twee huizen hebben gestaan." Toos Kwantes: "Op zolder zie je nog een eikenhouten spant, dat vermoedelijk is hergebruikt. Bij de verbouwing is een nieuwe kap gekomen, evenwijdig aan de straat. Aan de uitsparingen in het spant kun je zien dat dit vermoedelijk in een van de oude huizen heeft gezeten en in 1834 negentig graden is gedraaid en hergebruikt." Het jaartal 1834 staat met houtskool geschreven op een andere balk op zolder. "Dat komt wel overeen met de stijl waarin het huis is gebouwd. We gaan er dus vanuit dat dit inderdaad het bouwjaar is." Schoon water"In de zestiende eeuw stonden hier ook huizen." Jan Kwantes is ervan overtuigd. "Deze grond aan de Binnendieze moet toch erg gewild zijn geweest. Hier kwam het water van de Dommel de stad binnen, en was het nog schoon. In 1996 hebben we de stoep laten vernieuwen. Toen kwamen we 60 centimeter onder het huidige straatniveau een bloktrede tegen, die kennelijk voor de toegang tot een ouder huis lag. Dat huis dateert dus uit een periode dat het straatniveau ruim een halve meter lager was dan nu. Volgens de bouwhistorici van de gemeente was dat het geval in de zestiende eeuw."Vele jaren heeft naast het huidige Triniteitstraat 8 een bierbrouwerij gestaan, die haar water zal hebben gehaald uit de Binnendieze. Dat was de Stoombierbrouwerij De Ster, die eind negentiende eeuw werd geëxploiteerd door J. Boelen en zijn zoon Th. Boelen. "Zij bouwden in 1888 aan de overkant van de | 261 |
straat een nieuwe brouwerij. In dat pand is nu Theater Bis gevestigd. De ster en het jaartal herinneren aan de brouwerij. Maar wie zou dat nog weten?" vraagt Jan Kwantes zich af. In 1904 is de brouwerij naast Kwantes afgebroken. Er kwamen drie huizen voor in de plaats, de huidige nummers 2, 4 en 6. "Een paar jaar geleden is in de tuin van de buren nog een bierkelder ontdekt van enkele meters diep." De bierbrouwer J. Boelen woonde zelf in het pand van Jan en Toos Kwantes, in elk geval van 1865 tot 1890 maar wellicht langer.RattenVan 1908 tot 1919 woonde boekdrukker en ondernemer W. Lutkie in het pand. Deze vroeg bij de gemeente een bouwvergunning aan 'om buiten langs den diezemuur een uitstekend scherm aan te brengen teneinde te beletten dat de ratten langs den muur opkruipen en aldus tuin en woning bereiken'. Jan Kwantes vond de bijbehorende tekening terug in het stadsarchief. De volgende bewoner was H. Cappetti, directeur van de Amsterdamsche Bank. In 1931 betrok huisarts Th. Kortbeek het pand. Deze vestigde er ook zijn praktijk. Vanaf 1941 woonde dokter P. Otjens in het huis. "In dit huis is constant getimmerd, gewoond, getimmerd, gewoond en weer getimmerd. Dokter Otjens heeft in 1955 het huis zijn huidige vorm gegeven, met de grote woonkamer langs de zuidgevel aan de Binnendieze, en de erker boven het water, met een prachtig uitzicht op de Casinotuin. Hij heeft het huis, zeker naar de maatstaven van de jaren 1950, prachtig gemoderniseerd. Binnen hebben wij weinig veranderd. Wat wij onder leiding van onze architect en vriend Hans van de Laar hebben geprobeerd, is er weer een eenheid van te maken, in een wat strakkere stijl. Alle muren en plafonds zijn opnieuw gestuct. De kinder-binten uit 1955 in de woonkamer en de hal hebben we weggewerkt achter een gestuct plafond. We vonden die te veel '011y B. Bommelstijl'," vertelt Toos Kwantes-Zwinkels.MuurdiktesAan de niveauverschillen in huis, de verschillende muurdiktes en behouden gebleven lijstwerk is de lange geschiedenis van het huis beleefbaar. Beneden links is de werkruimte van Toos Kwantes-Zwinkels, die evenals Otjens arts is. Vroeger waren daar spreekkamer, onderzoekskamer en apotheek van huisarts Otjens, die zelfs een klein vertrek had laten maken waar baby's verschoond konden worden. De werkruimte is bij de laatste opknapbeurt geschikt gemaakt om zelfstandig te bewonen.Het grote vierkante trapportaal heeft een `kloosterachtige' sfeer, vinden Jan en Toos Kwantes. Jan: "Sereen door de hoogte en het koude licht dat van de oostzijde binnenvalt." Toos: "En door het avondlicht dat van de andere kant komt. Het is hier altijd mooi, 's ochtends en 's avonds." De smeedijzeren balustrade van de trap in het trappenhuis dateert van 1955. "Wij hadden bij onze verbouwing dezelfde aannemer als Otjens in 1955, het bedrijf De Bonth van Hulten. Aannemer Caspar de Bonth zag het smeedwerk en zei: dat heeft mijn ome Harrie nog gemaakt. Hij maakte die dingen", lacht Jan Kwantes. Diens werkkamer heeft een balkon langs de Dieze, dat ook met een smeedijzeren balustrade is beveiligd. Met spijlen met open mandjes. "Die zijn een stuk ouder, en bij een vorige verbouwing, denk ik, ergens anders vandaan gehaald. Maar met die mooie spijltjes met korfjes hebben ze gesmokkeld. Eerst zitten ze één op twee, dan één op drie, en aan het eind houdt het helemaal op. Dit spul is dan ook vreselijk duur. Dit moet kapitalen hebben gekost." | 265 |
Gebosseerd gepleisterd, vijf vensterassen breed en drie vensterassen diep pand (XIX B) met verdieping onder met blauwe Hollandse pannen gedekt omlopend schilddak. Gevels met "gebouchardeerde" hoekblokken, cordonlijsten en afgesloten door kroonlijst met consoles; neo-renaissance deur met bovenlicht, waarin lamp; vensters met T-ramen en op de begane grond strekken met afwisselend gepleisterde diamantkoppen en gebouchardeerde blokken en op de verdieping met omlijsting afgedekt door kroonlijst met consoles; in het midden van de zuidgevel openslaande deuren op begane grond en op verdieping; op verdieping balcon met smeedijzeren hek. Stoep omsloten door smeedijzeren hek tussen hardstenen palen. |
1881 | wed. J.T. Boelen (bierbrouwerij) |
1900 | Ch.E.J.M. Boelen (particulier) - Th.C.M.J. Boelen (brouwer) |
1910 | W.H.M. Lutkie (industrieel) |
1923 | Henri L. Capetti (direct. Nat. Bankvereeniging) |
1928 | H.L. Capetti |
1936 | ?.L. Kortbeek (doctor) |
1943 | P.C.A. Otjens (arts) |
1900 | A. van de Wal (voerman) |
1908 | A. van der Wal (voerman) |